De gemeente Deurne kent een hoog en laag deel. Op de laagste delen bevinden zich de beekdalen. Op de iets hoger gelegen gebieden vindt u de akkers. Op de hoogste delen liggen de heidevelden en stuifzanden.

Akkers en beekdalen

De laagste delen van het landschap rondom Deurne zijn de beekdalen. Deze waren oorspronkelijk in de winter erg nat. Door de ruilverkaveling in de twintigste eeuw is dat verholpen. Op de wat hogere delen van het landschap legde de bevolking akkers aan. Eén van die hoge delen was de zogenaamde Wolfsberg of "Deurnese akker", onder de Koolhof. Bij het inrijden van de Antoon Coolenlaan vanaf de Hogeweg met de fiets, merk je nog dat je harder moet trappen. Bij deze akkers en beekdalen lagen tot circa 1850 vrijwel alle Deurnese dorpen en gehuchten. Deels lagen ze in een cirkel aan de randen van de Deurnese akker.

Heidevelden en stuifzanden

Op de hoogste (droogste) delen van het landschap lagen de heidevelden en stuifzanden. Vóór 1850 haalden de boeren er hun plaggen en werden de schapen en runderen er geweid. De heidevelden werden tussen 1850 en 1950 voor het merendeel bebost. Het hout werd gebruikt voor de mijnbouw. Ook zorgden de naaldbossen voor het vasthouden van het stuifzand. Een voorbeeld is het Zandbos.